Maagzuur, waarom?

In Frankrijk hebben 6 miljoen mensen[1] last van zure oprispingen. Wat is er de oorzaak van en welke gezonde gewoontes helpen om het te voorkomen?

Maag: een beschermd vacuüm

De maag produceert een grote hoeveelheid zoutzuur om voedsel af te breken en spijsverteringsenzymen te bevorderen. De pH (maat voor de zuurgraad) van dit zuur bevindt zich tussen 1 en 3, terwijl een pH 7 neutraal is. Dat wil zeggen dat het hier om zeer bijzondere microbiota gaat!
Het maagslijmvlies wordt uiteraard tegen dit zuur beschermd. Een specifiek slijm dat uit bicarbonaten bestaat neutraliseert immers de effecten van het zuur. De zuurgraad verklaart ook waarom de maag hermetisch van de slokdarm wordt afgescheiden door een sluitspier (sfincter) die terugvloei van de maaginhoud tegenhoudt.

Betrokkenheid van keel en slokdarm

Het kan gebeuren dat uw sluitspier niet meer goed afsluit. In dat geval kan een deel van de maaginhoud naar uw slokdarm en zelfs tot in uw keel en mond terugvloeien. In tegenstelling tot het maagslijmvlies is het slijmvlies van deze organen echter niet bedekt met hetzelfde beschermende slijm. Bijgevolg kunnen ze worden aangetast door de aanwezigheid van zuur dat afkomstig is van de maag of dat via de maag uit de gal komt[2-3-4].

Goede gewoontes tegen zure oprispingen

De oorzaken van zure oprispingen kunnen eenvoudige reacties zijn op een vorm van mechanische druk, zoals het dragen van te spannende kledij, een voorovergebogen of liggende houding, of een zwangerschap. Ook stress heeft een invloed op het ecosysteem van de spijsvertering[5-6].


Eenvoudige handelingen om brandend maagzuur langdurig te voorkomen:

  • Langzaam eten, de voorkeur geven aan lichte maaltijden en gewichtsverlies bevorderen.
  • Vooroverbuigen of lichaamsbeweging vlak na een maaltijd vermijden.
  • De consumptie van koffie, sinaasappelsap, koolzuurhoudende dranken, alcohol, vette/gekruide voedingsmiddelen, … beperken.
  • Tabaksgebruik verminderen.
  • Stress verminderen.
  • Het dragen van te nauwsluitende kledingstukken vermijden.
  • Het hoofdeind van het bed met ongeveer 15 cm verhogen.

Bibliografische referenties
1. Société Nationale Française de Gastro-Entérologie. H. Joubert. Reflux gastro-oesophagien (RGO). Février 2018.
2. Karamanolis, G. P., & Tutuian, R. (2013). « Role of non-acid reflux in patients with non-erosive reflux disease.» Annals of gastroenterology, 26(2), 100–103.
3. Sifrim D. (2013). « Management of bile reflux. » Gastroenterology & hepatology, 9(3), 179–180.
4. Lillemoe KD, et al. « Role of the components of the gastro – duodenal contents in experimental acid –esophagitis. » Surgery 1982 ; 92 : 276 84.
5. Song, E. M. et al. “The association between reflux esophagitis and psychosocial stress.” Digestive diseases and sciences vol. 58,2 (2013) : 471-7.
6. David Kiefer, Chapter 42 – Gastroesophageal Reflux Disease, Editor(s) : David Rakel, Integrative Medicine (Fourth Edition), Elsevier, 2018, Pages 433-438.e1, ISBN 9780323358682.

Vous avez l'air de naviguer depuis la France.
Cliquez ici pour visiter notre site français.